Marianne van Albada over Bir de Beer INFO over het boek VENSTER SLUITEN MAIL STUREN  

 

De eerste boeken die ik schreef, maakte ik voor mijn eigen kinderen, die destijds tussen de 4 en 8 jaar oud waren. Die verhalen waren direct geïnspireerd op de dagelijkse gebeurtenissen en op hun eigen interesses en grapjes. Ook het taalgebruik was exact afgestemd op het hunne en daardoor heel toegankelijk. Vooral Duimelotje en Anneke Tenneke toverheks was heel erg geliefd bij kleuters. D D D D  
  bir
Bijna 15 jaar later schreef ik 'Bir de Beer'. Mijn kinderen waren toen al van de middelbare school af, dus voor hen hoefde ik het niet meer te schrijven...
Ik denk dat ik het vooral voor mezelf geschreven heb. Mijn eigen jeugdherinneringen zitten er in verwerkt.
Het bevatte ook allerlei voorvallen die me waren bijgebleven uit de tijd dat onze kinderen en buurkinderen opgroeiden. Misschien wilde ik met dit boek vooral de sfeer vasthouden van rust, natuur en schoonheid die me dierbaar was.
Het begon op een dag in de Kinderboekwinkel in Groningen:
Daar werd mijn oog getroffen door een klein speelgoed beertje, dat zo bijzonder uit zijn oogjes keek, dat het net leek of het leefde. Ik was meteen verliefd en kon het niet over mijn hart verkrijgen hem zomaar achter te laten. Dus 'kocht ik hem vrij', als was het een slaaf op de slavenmarkt.
bir  
   
     


DAT WAS HET BEGIN VAN 'BIR DE BEER'. Waarschijnlijk is ook het perspepctief van waaruit ik het verhaal schreef, al bepaald door die eerste 'ontmoeting' met dat beertje in de winkel... Het zag er zo kwetsbaar uit. Een wezentje dat was opgesloten binnen de grenzen van zijn speelgoedberen-bestaan. Altijd passief de gebeurtenissen over je heen laten komen, geen enkel protest tegen de mishandeling die een stuk speelgoed ten deel valt. Want kleuters hebben meestal weinig oog voor de 'persoonlijkheid' van hun knuffel. Ze zien nog niet altijd het 'levende' wezen, dat schuil gaat achter het dode stuk speelgoed.
Ook met echte dieren kunnen kleuters soms gedachtenloos omspringen, alsof het 'dingen' zijn. Juist door de omgang met dieren en het naspelen van allerlei gebeurtenissen met hun knuffelbeesten, leren ze oog te hebben voor de gevoelens van anderen. Zo roept Jonas (de eigenaar van beertje Bir in het verhaal) in paniek dat zijn beer niet uitgewassen mag worden als hij vies is... "Dan krijgt hij zeep in zijn oogjes!" Ook protesteert hij heftig als moeder zijn beertje in de centrifuge wil doen, om hem te drogen. Tegelijkertijd heeft Jonas er helemaal geen oog voor, dat het Bir pijn zou kunnen doen, als hij hem in woede een schop geeft, of met tafels en stoelen naar hem smijt. Kleuters zijn soms nog erg egocentrisch in de manier waarop ze met anderen meeleven.
GEBOORTE D  

 

GEBOORTE  
 

bir

De sfeer in 'Bir de beer' wordt vooral gedragen door de overweldigende gele gloed aan paardenbloemen, waarmee ons weiland in die tijd bedekt was. Ook de sfeer van voorjaar en bloesem, die het verhaal uitstraalt, vindt er zijn oorsprong. In die tijd werd daar ons eerste veulen geboren. De konijntjes in het verhaal stammen van veel langer geleden. Onze kinderen waren tijdens hun jeugd omringd door allerlei dieren, grote en kleine: kippen, geiten, ganzen, honden en poezen, maar vooral veel cavia's en konijntjes. Sommige van die konijnen zijn op een dag ontsnapt uit hun buitenverblijf en hebben hun toevlucht gezocht in het bosje achter ons weiland, waar we nog tijdenlang witte of grijze konijntjes tussen de wilde konijnen zagen scharrelen. Ook dat droeg bij aan het verhaal.

bir

 
     
  bir
HET VERHAAL VAN BIR DE BEER BEGINT, als Jonas zijn beer tijdens een wandeling hoog de lucht in gooit. De ongelukkige Bir belandt in een weiland vol paardenbloemen en Jonas kan hem niet meer terug vinden. 's Nachts droomt hij dat zijn beer is weggevlogen... De arme Bir, gekneusd en vol blauwe plekken, wordt door een moeder konijn meegenomen naar haar hol en verzorgd als een van haar eigen jongen. Bir geniet van de warmte en genegenheid van de konijnenfamilie. Maar hij kan niet bewegen of praten. Hij is immers maar een gewone speelgoedbeer. Pas als een van de jonge konijntjes bijna gepakt wordt door een poes, verandert er iets binnen in Bir. Opeens kan hij zijn pootjes bewegen en schreeuwen en lukt het hem om het kleine konijntje te redden. Voor Bir breekt er nu een gelukkige tijd aan en hij geniet van zijn pas ontdekte vrijheid. Hij maakt kennis met alle dieren in de omgeving, de konijntjes, het paard in de wei, het veulen dat geboren wordt, de kraai in de boom naast de waterbak en de hond Victor. Bir is heel gelukkig met zijn nieuwe leven. Maar als hij op een dag boven in de bloeiende kersenboom zit te zingen, komt Jonas met zijn ouders voorbij. Als Jonas daarboven wat ziet bewegen, gooit zijn vader een stok omhoog naar het 'beest' dat Jonas denkt te zien. Bir schrikt zo, dat hij als verlamd naar beneden stort. Zo raakt Bir opnieuw zijn vrijheid kwijt; hij moet mee naar de stad, waar Jonas woont.
bir  
  bir  
 
Weer krijgt Bir te maken met een grillige behandeling door Jonas, die zijn slechte humeur uitleeft op de weerloze beer. Aanvankelijk is Bir zo overdonderd, dat hij helemaal vergeet, dat hij nu een levende 'Birre-beer' is geworden, die kan bewegen en praten. Maar tenslotte raapt hij zichzelf bij elkaar en spreekt Jonas aan op zijn agressieve gedrag: Ik wil niet langer je beer zijn, zegt Bir tegen Jonas en hij dreigt weg te lopen naar de deur. Maar dan blijkt Jonas toch wel erg aan zijn beer gehecht te zijn. Hij wil niet dat Bir wegloopt en begint bijna te huilen. En dat is nu juist Birs zwakke plek: hij kan niet tegen verdrietige kinderen... Bijna heeft hij niet meer de kracht om door te zetten. Zo ontwikkelt zich een nieuwe interactie tussen Jonas en Bir, waarin het beertje zijn best doet om sterk te blijven en zijn eigen plan om te ontsnappen uit te voeren, zonder Jonas al te erg van streek te maken.
Hij bedenkt voor Jonas een vervanging voor hemzelf als knuffeldier. In het huisje naast de paardenbloemenwei, waar 'Opa Geitenbaard' woont, zijn jonge poesjes geboren. Bir fluistert Jonas in, dat hij met zijn ouders naar de jonge poesjes moet gaan kijken. Dat plan lijkt te lukken en als Jonas verrukt een klein zwart poesje in zijn armen sluit, probeert Bir gauw weg te kruipen onder de kast. Maar te laat... Jonas heeft het al gezien vanuit een ooghoek. Hij grist Bir onder de kast vandaan en klemt hem onder zijn arm.
D jonas jonas  
  JONAS JONAS  
  bir
Als Jonas het zwarte poesje mag meenemen naar huis, barst de 9-jarige Olivia die in tranen uit. Ze had zo gehoopt het poesje te mogen houden, ook al had opa haar gewaarschuwd, dat alle poesjes weg zouden gaan.
En dan maakt Jonas in een opwelling een grootmoedig gebaar:
Hij drukt haar Bir in de armen en zegt: "Je mag mijn beer hebben. Die kan lopen en praten en hij is ook heel lief, bijna zo lief als het poesje."
Olivia heeft al een beer, een lieve oude versleten beer met oogjes van zwarte stopwol, waar ze heel erg aan gehecht is. Dit nieuwe beertje zegt haar niets. Toch weet Bir met kleine kneepjes in haar arm en de indringende blik uit zijn glimmende oogjes haar interesse te wekken, met het gevolg dat ze de ruil accepteert. Want voor Bir is dit de enige kans om terug te komen bij de konijntjes in de paardenbloemenwei. Zo lukt het Bir tenslotte toch zijn vrijheid terug te krijgen.
bed JONAS  
  bed  
     
  bir bir bir bir  
  Bir en Teddy-beer zijn na al die jaren nog steeds goede vriendjes     ----     Soms, op een mooie herfstdag tref je Bir aan onder een parasolzwam in de wei  
      Uiteindelijk is Bir nog altijd een sprookjes-beer